Op 24 februari meldde de Raad voor de Rechtspraak dat veel rechters zich zorgen maken over verzoeken tot gijzeling wegens niet betaalde boetes bij mensen bij wie geen sprake is van onwil, maar van onmacht.
Op Twitter ontstond meteen de discussie dat wie een auto kon rijden en wegenbelasting, verzekering en benzine kon betalen, dan ook zijn boetes maar moest voldoen. Op zich is dáár geen speld tussen te krijgen. Dat soort boetes krijgen we als automobilist tenslotte allemaal. Wie weet nog precies hoe hard hij of zij mag met al die flexibele maximumsnelheden?
Wie een inkomen heeft en auto rijdt weet dat je dat soort boetes gewoon moet betalen, omdat ze anders snel verdubbelen of verdriedubbelen. Ons soort mensen (voor het gemak gebruik ik deze handige maar gruwelijke term maar even) doet dat dan ook braaf. Anders wordt het als je van een minimuminkomen leeft en/of in de schuldsanering zit. Wie moet leven van tussen de € 60,= en € 80,= per week, kan zo’n boete niet of in ieder geval niet meteen betalen. De boete loopt op en leidt onherroepelijk tot vervangende hechtenis of gijzeling. Hoe de boete is ontstaan laat ik even buiten beschouwing. Het gaat erom dat arme mensen dus structureel in de cel komen voor dezelfde overtredingen als waarvoor “wij” achteloos een acceptgirootje invullen. In het geval van gijzeling moet er zelfs nog steeds worden betaald als de gijzeling achter de rug is. Is dat nu een rechtvaardige strafrechtpleging?
Daarnaast is er een categorie burgers die bekeuringen krijgen voor zake waarvoor “ons soort mensen” nooit maar dan ook nooit een bekeuring zal krijgen. “Zich ophouden op het station”, “Zich bevinden op straatmeubilair” en meer van dit soort verboden die uitsluitend dienen om een bepaalde categorie burgers in voorkomend geval te laten ophoepelen.
Of wat te denken van deze, waargebeurde situatie:
Ik verbalisant, belast met de surveillance in de binnenstad van Deventer, zag de mij ambtshalve bekende Jan Janssen. Janssen dronk een blikje bier buiten de daartoe aangewezen terrassen (direct gelegen naast het bankje waarop Janssen zat). Ik verbalisant zegde hem een bekeuring aan en vroeg hem om zijn legitimatie. Deze kon hij niet tonen, waarop ik hem een tweede bekeuring aanzegde.
Ik ben er zeker van dat ik in mijn nette pak een hele dag op een hekje bij het station kan gaan zitten (met of zonder biertje) zonder een bekeuring te krijgen. Deze mensen krijgen tenslotte geen bekeuring om wat ze doen, maar om wie ze zijn. Mensen die niets anders in het leven hebben dan met lotgenoten een beetje bij het station hangen worden door middel van dit soort bekeuringen (die ze heel zelden betalen en die ze dus vrijwel altijd in de bajes doet belanden), uit het straatbeeld gebannen. Wij nette mensen houden immers niet van dat gehang.
Het hele boetecircus is onrechtvaardig en dringend aan herziening toe. Ik wist al dat veel rechters het daarmee eens zijn. Het aantal vrijspraken wegens dit soort “futiele flutfeiten” is bij mij niet meer te tellen. Blij dat het ook bij de Raad voor de Rechtspraak is doorgedrongen.