Observaties

door Jan Vlug, advocaat te Deventer

Is de maximumstraf in het minderjarigenstrafrecht te laag?

Met enige regelmaat (ook vandaag weer bij monde van CDA kamerlid Madeleine van Toorenburg) duiken er, meestal naar aanleiding van een concrete strafzaak, artikelen in de media op die erg focussen op de straf die in het minderjarigen strafrecht maximaal kan worden opgelegd: 2 jaar jeugddetentie. Ook in geval van moord en doodslag, verkrachting, roofovervallen en ga zo maar door. Hoewel dit maximum bestaat is het zelden het hele verhaal.

De hoofdregels is dat kinderen tot 12 jaar niet kunnen worden vervolgd. Tussen 12 en 16 is de maximumstraf 12 maanden jeugddetentie en van 16 tot 18 24 maanden jeugddetentie. De rechter kan echter besluiten om in geval van een verdachte tussen de 16 en 18 jaar, het volwassenen strafrecht toe te passen, dat wil zeggen inclusief de maximale gevangenisstraf van 30 jaar en oplegging van TBS. Alleen levenslang kan niet worden opgelegd. De rechter zal dat doen als hij/zij daartoe grond vindt in de ernst van de feiten, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.

Verder is het zo dat in de meeste gevallen naast de maximale jeugddetentie de maatregel van Plaatsing in een Jeugdinrichting zal worden opgelegd (PIJ). In de volksmond wordt de PIJ ook wel jeugd-TBS genoemd. De PIJ wordt opgelegd als sprake is van een ontwikkelingsstoornis of psychiatrische aandoening voor de duur van 3 jaar, waarvan het laatste jaar voorwaardelijk. Bij een gewelds- of zedenmisdrijf kan de maatregel verlengd worden tot 5 jaar, waarvan het laatste jaar voorwaardelijk en daarna in sommige gevallen met nog 2 jaar.

Indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dat eist kan de PIJ na afloop van deze 7 jaren worden omgezet in TBS met dwangverpleging, die vervolgens steeds en onbeperkt kan worden verlengd. Theoretisch kan dat dus levenslang duren. Daarmee heeft de rechter een enorm instrumentarium tot zijn/haar beschikking om de maatschappij maximaal te beveiligen. Ook tegen diegenen die bij het plegen van het gronddelict minderjarig (vanaf 12!) zijn. Daarnaast biedt het minderjarigenstrafrecht de veroordeelde minderjarigen alle kansen op een nieuwe start en vaak broodnodige behandeling.

Als de rechter desondanks niet kiest voor toepassing van het meerderjarigenstrafrecht of oplegging van de PIJ, is er dus waarschijnlijk meer aan de hand. Dat kan van alles zijn. Ofwel de zaak is niet zo ernstig, of er is spraken van eigen schuld bij het slachtoffer,wat precies blijft vaak verborgen omdat minderjarigen nu eenmaal achter gesloten deuren worden berecht. Daar zijn goede redenen voor (bijvoorbeeld om te voorkomen dat een kind zijn/haar hele leven door die ene misstap zal worden achtervolgd), maar het beperkt de burger en de media wel om kennis te nemen van de redenen en overwegingen die hebben geleid tot het wel of niet toepassen van het meerderjarigenstrafrecht of het al dan niet opleggen van de PIJ.

De straf van maximaal 2 jaren lijkt laag, maar de jarenlange “Plaatsing in een Jeugdinrichting” voelt voor de veroordeelde zeker ook aan als straf. Zo’n jeugdinrichting wijkt namelijk nauwelijks af van een jeugdgevangenis. Het zijn, zeker in de beginjaren van de maatregel, zeer gesloten inrichtingen met, afhankelijk van het delict en de persoon van de dader, zware regimes. Bovendien maakt het feit dat je niet weet wanneer de maatregel eindigt, het er niet makkelijker. Onzekerheid is erger dan precies weten wanneer je de buitenlucht weer in mag.

Al met al duurt in de zaken waar de maatschappelijke verontwaardiging het grootst is, de straf relatief kort, maar de behandeling in gesloten inrichtingen relatief lang. Alles bij elkaar genomen is dat meer dan voldoende om minderjarigen, die vaak een ellendige achtergrond hebben, te helpen en tegelijkertijd de maatschappij te beveiligen en tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde wens om de slachtoffers vergelding te bezorgen.