Observaties

door Jan Vlug, advocaat te Deventer

Onrecht in Wietland

Ik hoef niemand uit te leggen dat er een probleem is met het Nederlandse softdrugsbeleid. Daar is immers al meer dan genoeg over geschreven en gezegd. Hoewel de discussie onverminderd doorgaat (b.v. door burgermeester Depla die de achterdeurproblematiek wil regelen middels teeltvergunningen), is de conclusie dat verkoop gedogen en teelt vervolgen, elkaar nu eenmaal altijd zullen blijven bijten.

Erger is dat de in het strafrecht genomen maatregelen en in de rechtspraak ontstane interpretaties daarvan steeds vaker leiden tot uiterst dubieuze uitspraken. Niet omdat de rechters iets verkeerd doen, in tegendeel zelfs. Die passen het recht correct toe, maar wel evenals de rest van de procesdeelnemers, in de wetenschap dat de uitkomst waarschijnlijk onrechtvaardig is. Dat wringt.

Voor een goed begrip in kort bestek de gang van zaken:

We zijn er aan gewend geraakt dat iedereen dezelfde leugens verteld bij de politie en bij de rechter: “Ik heb het allemaal zelf aangelegd”, “Dat heb ik geleerd via internet”, “Ik heb niet eerder geoogst”.  Alle procesdeelnemers weten dat de werkelijkheid waarschijnlijk is dat de betreffende kweker ofwel in een growshop, ofwel in een bepaald café, zijn vinger heeft opgestoken met de mededeling een kamertje, zolder of kelder over te hebben. De rest wordt dan geregeld. In veel gevallen krijgt de “kweker” maar een deel van de opbrengst en worden daar de kosten van aanleg van de plantage eerst ook nog mee verrekend. Soms  gaat de opbrengst van de hele eerste oogst(en) naar degene die de boel heeft aangelegd. In andere gevallen krijgt degene die zijn ruimte ter beschikking stelt een luizig bedrag per maand of per oogst, terwijl die anderen er met de duizenden of tienduizenden euro’s vandoor gaan. Als “de kleine man” vervolgens wordt gepakt, vertelt hij eigenlijk nooit het ware verhaal, maar accepteert het justitiële pak slaag dat hij maar zeer ten dele verdiend heeft. De waarheid zou immers wel eens tot problemen van andere aard kunnen leiden.

Vervolgens: men is dan dus betrapt op het hebben van een wietplantage. Alles wordt in beslaggenomen en vernietigd en er volgt strafvervolging. Over die strafvervolging hoeven we het hier niet lang te hebben. Een paar weken schoffelen en Kees is weer klaar. In de meeste gevallen blijft het echter niet bij een strafzaak, maar volgt er ook een procedure ter ontneming van het wederrechtelijk genoten voordeel, de zg  Pluk-Ze vordering. Immers, er lag stof op de kappen van de assimilatielampen, er zat kalkaanslag in het watersysteem en er is potaarde aangetroffen waar wortelresten van hennepplanten in zaten. Er is dus (volgens politie en justitie) eerder geoogst en wat daarmee is verdiend moet worden afgepakt. Van wie dan ook.

De in de rechtspraak ontwikkelde rekensom is vrij gemakkelijk: Aantal oogsten x aantal planten x opbrengst per plant (afhankelijk van het aantal planten per m2, maar gemiddeld 30 gram) x de gangbare verkoopprijs (rond de € 3.000,= per kilo). Daarop strekken in mindering de kosten per plant (inclusief aankoop stekken, voeding, energie e.d.). De uitkomst van die berekening is het door de rechter te schatten wederrechtelijk voordeel dat moet worden terugbetaald. De incasso van dat bedrag geschiedt op nietsontziende wijze door het CJIB. Lukt het hen en de deurwaarder niet, dan kan er lijfsdwang worden verzocht, hetgeen neerkomt op opsluiting totdat je betaalt met een maximum van 3 jaar (!). Kortom: qua straf een werkstraf(je), maar terzake de ontneming tot jarenlang de bak in.

Vorenstaande lijkt een eenvoudige rekensom. Dat is het echter niet. De rechtspraak heeft inmiddels namelijk afgerekend met een groot aantal uitermate redelijk verweren die zijdens de verdediging zijn aangevoerd.
Het verlies dat de kweker lijdt doordat zijn hele investering in beslaggenomen en vernietigd wordt, mag nog slechts als afschrijving over 20 oogsten in mindering worden gebracht. In de praktijk een paar honderd euro, terwijl de verliespost vele duizenden bedraagt. De kosten van heraansluiting op het elektriciteitsnet e.d. worden niet meer in mindering gebracht. Sterfte wordt niet meegerekend en ga zo maar door.

Daarnaast is er altijd gedoe over de factor die het ontnemingsbedrag het sterkst verhoogt, namelijk  het aantal oogsten dat er zou zijn geweest. Politie en justitie stellen met enige regelmaat bijvoorbeeld dat er gelet op de duur van de huur van het pand (zeg een paar jaar) ca. 5 oogsten per jaar zijn geweest. Dat leidt vervolgens ook bij een kleine plantage tot een ontnemingsvordering die honderdduizenden of zelfs miljoenen euro’s bedraagt, welk bedrag nimmer is verdiend en ook nimmer kan worden terugbetaald. Dat wil zeggen: tenzij er een nieuwe plantage wordt begonnen natuurlijk, hetgeen in de praktijk voortdurend gebeurt. Ook beweren medewerkers van de energieleverancier met droge ogen dat er (op niets gebaseerd) zus of zoveel oogsten zijn geweest. De politie neemt dat over in de voordeelsberekening en de rechter volgt dat vaak. Zeker als er op de zitting geen advocaat is die de vinger op de zere plek legt.

Er zijn uitspraken van rechters die waterspecialisten hebben gehoord die verklaarden dat er niets zinnigs valt te zeggen over de snelheid waarmee kalkvorming of algengroei optreedt. Dat hangt immers van vele factoren zoals hardheid van het water ter plaatse, hoeveelheid licht, temperatuur etc. Desalniettemin gaan heel veel rechters uit van de juistheid van het proces-verbaal en gaan mee met de schatting van het aantal oogsten op basis van de hoeveelheid stof, kalk en alg.

Nu zit de verdediging ook niet stil, natuurlijk. Zo verklaart iedere kweker de kalkaanslag, het stof en de wortelresten braaf door te zeggen dat hij alles tweedehands heeft gekocht. Ook een verweer dat inmiddels vrijwel standaard wordt gepasseerd. Kàn het dan niet waar zijn? Natuurlijk wel!

Verder is voor de toewijzing van de terugbetalingsverplichting niet relevant of de verdachte dat geld nog heeft. Als hij het allemaal heeft uitgegeven is dat zijn probleem. Ook als dat bijvoorbeeld aan drugs is geweest. Hij heeft in welke vorm dan ook voordeel gehad en moet maar zien hoe hij het gaat terugbetalen.

Nog twee recente voorbeelden uit de praktijk: kleine plantage, 144 planten. Eigen woning gedwongen verkocht nav de plantage: € 41.000,= restschuld. Komt niet in mindering op de ontnemingsvordering. Terugvorderingen van achteraf ivm de wietkweek ten onrechte ontvangen uitkeringen: komen niet in mindering op de ontnemingsvordering.

Kortom: wij weten allemaal dat de arme verdachte waarschijnlijk niets of maar een klein deel van de opbrengst heeft ontvangen, het aantal oogsten is een slag in de lucht en met veel kosten, sterfte, vernietiging van de investering en andere financiële narigheid die het directe gevolg is van het justitieoptreden, wordt niet of nauwelijks rekening gehouden. De opbrengst per plant is een forfaitaire schatting en de opbrengst per kilo wordt ook geschat. Met zoveel variabelen is het vrijwel onmogelijk dat de uitkomst ook maar enigszins in de buurt van de werkelijkheid komt. Toch gaan wij met deze fictie door. Terwijl de politie, de Officier, de advocaat en de Rechter allemaal weten dat er waarschijnlijk geen hout van klopt. Wetende dat de verdachte het vast te stellen bedrag nooit zal hebben genoten en hij het nooit zal kunnen terugbetalen en dat hij ter voorkoming van lijfsdwang, waarschijnlijk een nieuwe plantage begint. Als die dan maar zo schoon als een operatiekamer blijft is het risico immers gering. Het wietcircus van justitie draait onverminderd voort en houdt zichzelf aldus in stand.

Niet alleen de achterdeurproblematiek leidt dus tot een onhoudbare situatie, ook de ontnemingspraktijk zorgt voor onrecht en leed. Niet alleen de verdachte lijdt immers onder een toegewezen ontnemingsvordering, maar ook zijn bloedjes van kinderen worden door deze onrechtvaardige manier van rekenen in de armoede gestort, terwijl anderen in weelde baden. Je ziet rechters ermee worstelen, maar wat kunnen ze doen? Ze moeten immers het recht toepassen.

Ik snap echt wel dat het de burger een zorg zal zijn, het zijn immers maar wietkwekers en dat mag tenslotte niet. De overheid hoort zo echter niet te denken. De fatsoenlijke overheid bekommert zich ook om hen. Gewoon……. vanwege de rechtvaardigheid.

wietkwekerijwietblad