Zolang ik advocaat ben klinkt de roep om strengere straffen en zolang ik advocaat ben stijgen de straffen. Desalniettemin blijft de politiek het strafrecht misbruiken voor electorale doeleinden. Het bekt nu eenmaal lekker om te spreken van linkse rechters en werkstrafjes. Daar kunnen dalende misdaadcijfers niet tegenop.
Tot het aantreden van het duo Opstelten en Teeven hielden de respectievelijke ministers van justitie zich aan de regels die daar al een paar honderd of zelfs een paar duizend jaar voor hadden gegolden. Regels als “Ne bis in Idem” (dat je niet twee keer voor dezelfde zaak kunt worden berecht), de scheiding der machten, het legaliteitsbeginsel (geen straf zonder voorafgaande strafbepaling) zijn allemaal beginselen die zich sinds de Romeinen, of toch in ieder geval de Fransen hebben bewezen als belangrijke pijlers van de rechtstaat. Daarbij komt dat je als minister de adviezen van Hoge Colleges van Staat als de Raad van State serieus dient te nemen. Daarin zitten immers de grootste (ervarings-)geleerden van het land terwijl ministers komen en gaan.
Zo niet Teeven en Opstelten. In hun niet aflatende geldingsdrang is geen enkel rechtstatelijk beginsel veilig. Waar beschaafde ministers van Justitie als van Agt, Donner en Hirsch Ballin zich wekenlang niet buiten hadden durven vertonen na een vernietigend oordeel van de Raad van State, lijkt het wel alsof Teeven en Opstelten zonder enige schaamte, een verzameling van dit soort adviezen aanleggen. Niet gehinderd door dit soort academisch gewauwel voeren ze de ene na de andere wet ongewijzigd in. Om over adviezen van de Raad voor de Rechtspraak en de Nederlandse Orde van Advocaten maar niet te spreken. Niet dat dat veel meer veiligheid brengt, overigens. Voor het merendeel betreft het veranderingen voor de Bühne, of vindt de praktijk wel weer een weg om onder de betreffende regel uit te komen.
Een voorbeeld zijn de ingevoerde taakstrafverboden (artikel 22 b Wetboek van Strafrecht). Een taakstraf mag, grofweg, niet worden opgelegd bij bepaalde delicten (waaronder zedendelicten) en ook niet als de verdachte in de afgelopen vijf (!) jaar al eens eerder een werkstraf opgelegd heeft gekregen voor een soortgelijk feit. Rechters, advocaten en soms zelfs Officieren van Justitie, haten dit artikel. Rechters sowieso omdat ze er niet van houden dat de wetgevende macht zich met de rechterlijke macht bemoeit, zeker daar waar het gaat om de strafoplegging. Allen ergeren zich omdat in veel gevallen waarin artikel 22 b van toepassing is of lijkt, het volstrekt ongepast is om de betreffende verdachte een gevangenisstraf op te leggen. De redenen daartoe zijn legio: iemand is ontzettend zielig, zwakbegaafd, raakt bij gevangenisstraf alles kwijt, heeft zijn leven net weer op orde en ga zo maar door.
Inmiddels is het dus een soort van sport geworden om te voorkomen dat 22b moet worden toegepast. Sommige rechters zijn daar heel open in: ze negeren het artikel of zeggen erbij dat ze de Trias Politica een hogere rechtsnorm achten…. Andere rechters leggen in een zaak waar zeker een werkstraf zou zijn opgelegd een geheel voorwaardelijke straf op, waardoor er de facto met dank aan Teeven en Opstelten dus lager wordt gestraft dan voor de invoering van 22 b! Er zijn rechters die leggen 1 dag gevangenisstraf op en daarnaast een werkstraf (dat mag dan weer wel). Één dagje bajes is tenslotte meer een uitje dan een straf. Advocaten bepleiten op grote schaal en vaak succesvol dit soort alternatieve afdoeningen en Officieren van Justitie negeren in veel gevallen 22 b compleet en eisen gewoon een taakstraf. Wat niet weet, wat niet deert.
Een tweede voorbeeld van de ogenschijnlijke daadkracht van het illustere duo zijn de financiële maatregelen die worden getroffen. Er komt een kostenveroordeling in het strafrecht, de gedetineerde moet na zijn invrijheidstelling een deel van de detentiekosten betalen, de kosten van de pro deo advocaat worden op hem verhaald en gemaakte kosten mogen niet meer van de criminele winst worden afgetrokken. Tel daarbij op de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel en de aan het slachtoffer te betalen schadevergoeding en een kind kan zien dat iemand met een aanzienlijke schuld uit de gevangenis komt.
Bij een straf langer dan een paar maanden is een gedetineerde meestal alles kwijt. Aangezien uitkeringen worden gestopt en de huur dus niet wordt voldaan, is er geen huisvesting. Vaak is de gehele inboedel “verdwenen” en zijn er achterstanden in de betaling van alles. En dat terwijl het merendeel van de gedetineerden nu niet in de misdaad terecht is gekomen vanwege hun grote welstand. Integendeel. Meestal is armoede, onderontwikkeling, verslaving of milieu de reden.
Het niet betalen van een aantal van deze posten leidt tot (u raadt het al): vervangende hechtenis of gijzeling. Op die manier komt de ex-gedetineerde dus weer fluks vast te zitten tenzij de schulden worden voldaan. Omdat de banen voor zojuist uit de bajes losgelaten verslaafden of zwakbegaafden nu eenmaal niet voor het opscheppen liggen zit er maar 1 ding op: stelen of hennep kweken. Gevolg van dit soort krachtdadig ingrijpen is dus dat er meer misdaad in plaats van minder misdaad ontstaat en dat de kosten voor de Staat alleen maar oplopen. De kosten van 1 dag gevangenisstraf bedragen tenslotte een veelvoud van de te betalen vergoedingen, boetes en wat dies meer zij.
Teeven en Opstelten afficheren zichzelf als echte crimefighters, maar ondertussen weten zij ook wel dat al dit soort maatregelen eerder contraproductief werken, geld kosten en ellende veroorzaken. Zij zullen immers ook de geschiedenis ingaan als degenen die het grootste aantal gedetineerden met een biertje op de bank aan het enkelbandje hebben gelegd. Dat is tenslotte lekker goedkoop. Dat doet er allemaal niet toe. Als de kiezer maar denkt dat het dankzij hen zo veilig is geworden.